Linda Vaandering (61) kampt met long covid. Negen maanden na de besmetting met het coronavirus is zij nog verre van gezond. Maar haar bedrijfsarts ziet dat anders.
‘Het zit meestal tussen de oren’ – Linda Vaandering zal de woorden niet snel vergeten. Hetzelfde geldt voor de boodschap: ‘maar u bent ook te zwaar en u hebt geen conditie. Ga eens meer bewegen!’ Ze kreeg het allemaal te horen tijdens een zogeheten belastbaarheidstest, aldus de Nootdorpse. “Zelf weet ik ook wel dat ik te zwaar ben, maar dat is nooit een probleem geweest. Ik deed veel in mijn moestuin, ging fietsend naar mijn werk en bracht wekelijks een bezoek aan het zwembad en de fitness.”
Het zijn niet de kilo’s, maar het is langdurige covid die haar zo ziek maakt. Althans, daar is ze zelf van overtuigd. De bedrijfsarts van de overheidsinstelling waar Vaandering voor werkt twijfelt echter aan de ernst van de situatie.
Volgens C-Support, de organisatie die mensen met langdurige coronaklachten ondersteunt, staat Vaandering hierin niet alleen. Vaker wordt de organisatie benaderd door patiënten die onbegrip vanuit de werkgever ervaren. Een woordvoerder laat weten dat dit onbegrip deels te maken heeft met de ongrijpbaarheid van langdurige covid. “Niet alleen is de aandoening nieuw, ook de klachten verschillen van persoon tot persoon.”
Omdat die verscheidenheid aan symptomen zo groot is, net als de ernst van de klachten, weet niet iedereen raad. Bij Vaandering lag er na een telefoontje met de bedrijfsarts meteen een opbouwplan klaar. “Je weet wel: zo’n schema waarin precies staat hoeveel uur je dan en dan moet werken. Heel erg schrikken vond ik het. Dat gaat helemaal niet. Alleen zegt hij dat het wel kan.”
Lijnrecht tegenover elkaar
Omdat de twee hierin lijnrecht tegenover elkaar staan, is het aan een externe organisatie om te bepalen hoe het zit. Het bedrijf dat advies geeft bij langdurige ziekte en zich richt op re-integratie die stagneert, zet verschillende professionals in, die bij Vaandering verschillende ‘belastbaarheidstesten’ afnemen.
Zo krijgt ze een bloedtest, fitheidstest en moet ze langs bij een internist, fysiotherapeut, neuropsycholoog en klinisch psycholoog. “Een bezoek aan een longarts of cardioloog, daarentegen, zou niet nodig zijn. Dit omdat het meestal ‘tussen de oren’ zou zitten. Zeker bij mensen zoals ik, die niet in het ziekenhuis hebben gelegen.”
Vaandering zucht als ze erover vertelt. “Ik heb echt het gevoel dat dit vanuit wantrouwen is. Dat ik al deze testen, die overigens ontzettend uitputtend zijn, moet doorstaan om te bewijzen dat ik écht uitgeput ben. Dat het waar is wat ik ervaar.”
Het steekt haar. “Ik voel me weggezet als bedrieger. Alsof iemand denkt dat ik dit leuk vind of zo. Dit is absoluut geen onwil. ‘Lekker in de ziektewet’ zul je mij nóóit horen zeggen.”
Tot afgelopen februari lachte het leven de Nootdorpse toe. Ze werkte vier dagen per week bij haar werkgever en runde daarnaast een eigen tekstbureau. “Momenteel probeer ik acht uur per week mee te draaien. Al zijn het hele simpele, voor mij verzonnen, klusjes, eigenlijk is het al te veel. Ik ben op.”
Vaandering vergelijkt zichzelf met een telefoon die nog maar voor 5 procent oplaadt. “Je bent constant leeg, waarna je opnieuw ‘aan de stekker’ moet. Ik sta op en douche, rust, eet, rust, maak een piepklein rondje door de tuin en rust. Langer dan een half uur rechtop zitten, gaat niet. Bijna de hele dag lig ik plat. Zelfs mijn moeder van 91 is fitter dan ik.”
Niet op woorden komen
Bij die ‘leegheid’ blijft het niet. Sinds de besmetting kampt Vaandering ook met cognitieve problemen, vertelt zij. Ze is snel overprikkeld, heeft last van haar geheugen en kan vaak niet op woorden komen. “Ik ben zelf tekstschrijver. Normaal zou ik een verhaal als dit zelf opschrijven. Nu ben ik genoodzaakt om het uit handen te geven. Het gaat niet.”
Het niet kunnen, levert pure frustratie op. “Toen ik ziek werd, stond de wereld nog stil. Nu draait deze weer en doe ik niet mee. Ik ben gewoon mijn leven kwijt. Het is niet alleen mijn werk dat ik niet meer kan doen, maar ook alle andere leuke dingen. Oppassen op mijn kleinzoontje, een verjaardag vieren of een fietstocht maken bijvoorbeeld. Het is gewoon altijd nee.”
Waar ze wel ‘ja’ op moet zeggen zijn de belastbaarheidstesten. “Hier kom ik niet onderuit. Ook niet onder de fitheidstest van drie uur, die mij te wachten staat. Onvoorstelbaar. Ik kan nog geen jampotje openkrijgen, zo weinig kracht heb ik. Diezelfde dag moet ik ook langs een psycholoog. Hoe dan? Ik kan waarschijnlijk niet eens meer praten.”
Wakker liggen voor een onderzoek
Het brengt behoorlijk wat spanning met zich mee. “Normaal kan ik heel goed relativeren, maar de nacht voor zo’n onderzoek lig ik wakker. Echt bevorderlijk voor mijn herstel is het niet.”
Aan het einde van alle onderzoeken, over twee weken, wordt er door de organisatie een rapport opgemaakt. Het belastbaarheidsadvies is bestemd voor de werkgever. Over de uitslag maakt Vaandering zich best zorgen . “Ik weet niet hoe het loopt. In theorie zou het kunnen dat ik weer meer uren moet gaan opbouwen.”
Dan opeens volgen de nuchtere woorden: “Maak dit stuk maar niet al te dramatisch. Ik ben hierin niet alleen; in Nederland zijn er al meer dan 100.000 mensen die in dit schuitje zitten. Het is wat het is. En nu stop ik met praten. Ik ga plat.”
Reactie van de werkgever
De overheidsinstelling waar Vaandering voor werkt reageert als volgt: “Ons personeelsbeleid is er primair op gericht om (langdurig) uitval van onze werknemers te voorkomen. Mocht door omstandigheden een werknemer toch (langdurig) ziek worden dan zijn de manager en de werknemer beiden verantwoordelijk voor een goed verloop van het ziekteproces en de re-integratie. Onafhankelijke experts kunnen hierbij ingezet worden voor advies en ondersteuning. Wij hechten grote waarde aan een zorgvuldige begeleiding van onze zieke werknemers.”
Door: Lisa Vos